Het zorggezin van Mieke & Ruud.
“De voldoening, dat is voor mij het grootste goed wat ik uit mijn rol als zorgouder haal” vertelt Mieke. “Wanneer je zorgouder bent, of op een andere manier in de zorg werkt, is hetgeen wat je ervoor terugkrijgt veel meer waard dan het geld of het loon.” Mieke is samen met haar man Ruud al enige tijd een zorggezin. Samen hebben ze 6 kinderen, waarvan de helft nog thuis woont. Ze hebben regelmatig kinderen in hun zorggezin. Dit zijn meestal jongeren.
In een zorggezin worden kinderen en jongeren die niet meer volledig thuis kunnen wonen tijdelijk opgevangen. Een kind is dan een deel van de week bij het zorggezin en woont tevens deels thuis. De eigen ouders zijn dus nog aanwezig in het traject. “Je hebt de kinderen, maar je krijgt de ouders er ook bij. En die hebben meestal grotere problemen dan de kinderen zelf. Ik heb altijd een goede klik gehad met de ouders. Je moet wel eerlijk tegen ze kunnen zijn over bepaalde dingen wanneer dit nodig is” zegt Mieke.
“Onze rol is gewoon ouders zijn voor de kinderen. Eigenlijk is het niets meer en niets minder. Je hebt zelf bepaalde normen en waarden. De kinderen die je in huis krijgt, hebben die echter waarschijnlijk niet. Maar dan is het net zoals bij je eigen kinderen: zolang ze hier zijn, houden ze zich aan onze regels” legt Ruud uit. “Ik vind dat ook onze eigen kinderen ontzettend van het zorggezin leren. Zo zien ze namelijk dat het dus ook anders kan. Bij ons zelf is het lang niet altijd geweldig, maar onze kinderen hebben wel een veilige basis. De kinderen die wij in huis krijgen, hebben het op dat gebied gewoon een beetje minder getroffen” vertelt Mieke.
Ruud en Mieke hebben altijd al interesse gehad om iets voor andere kinderen te betekenen, ook in de jaren voor dat ze hiermee begonnen. Toen een deel van hun kinderen uit huis was, hadden ze veel ruimte over en was het voor hen het ideale moment om met een zorggezin te starten. “Tijdens de intake is de jeugdzorgorganisatie verschillende keren met ons komen praten. Om zo te kijken wat voor mensen we zijn en om onze situatie te screenen.
“Je weet niet wat voor rugzak een kind bij zich heeft. En dat hoef ik ook niet te weten, die hoeven ze hier bij ons niet uit te stallen” benadrukt Mieke. “Ieder kind heeft een ander karakter. Daar moet je mee om kunnen gaan en ook kunnen inschatten” voegt Ruud toe. “Wij vinden het mooi als ze zich op hun gemak voelen. Als wij hen kunnen bieden dat ze zich hier thuis en veilig voelen, dan geeft je dat voldoening.”
Veel kinderen in het zorggezin hebben al meerdere adressen en scholen gezien en moeten zich hierdoor blijven aanpassen aan een andere omgeving. “Dat vind ik ontzettend knap en het is ook belangrijk om dit naar de kinderen toe te benoemen” geeft Mieke aan. “Natuurlijk mag je aangeven wanneer een kind iets niet goed doet, maar je moet niet alleen lopen mopperen. Je moet de kinderen serieus nemen. Ze verdienen complimentjes, juist omdat ze die heel hard nodig hebben” vertelt ze. “De kinderen die je in huis krijgt, willen vooral een stukje warmte en veiligheid. Ze willen gezien en begrepen worden. Deze kinderen hebben geen makkelijke start gehad en daar hebben ze zelf ook niet voor gekozen.”
De rol van zorggezinouders raden Mieke en Ruud iedereen aan. “Zeker. Zolang je de plek en het hart ervoor hebt. Het is echt een meerwaarde voor het gezin” zegt Mieke. Daarnaast kun je naast de zorg voor het zorggezin gewoon blijven werken. Samen met de jeugdzorgorganisatie wordt er goed gekeken naar een match tussen de ouders en het kind en wat past bij de situatie. “In feite kunnen alle gezinnen een kind van een ander opvangen. Ouders met eigen kinderen, ouders zonder kinderen, maar ook als je alleenstaand bent” vertelt Ruud en voegt toe: “Als je een kamertje over hebt, is dat al voldoende.”
Overweeg je iets te betekenen voor een kind, dan hoeft dat niet meteen een beslissing voor de rest van je leven te zijn. “Als je het nog een beetje eng vindt, kun je starten voor bijvoorbeeld een half jaar. Dat hebben wij destijds ook gedaan. Als het dan toch niet bevalt, heb je het op zijn minst een kans gegeven en kun je er achteraf geen spijt van krijgen” moedigt Mieke aan.
— Mieke
“Het mooiste is de groei die je ziet bij de gezinshuiskinderen. Van een klein, hulpeloos mensje naar bijvoorbeeld een blije, enthousiaste kleuter. Daar doe ik het voor” vertelt Femke over haar rol als gezinshuisouder. Samen met haar partner Maikel heeft ze een gezinshuis. “Je ziet hoe de gezinshuiskinderen zich ontwikkelen. Ook in het spel tussen de kinderen onderling, hoe ze zich aan elkaar optrekken. Dat is belangrijk en mooi om te zien” zegt Maikel. Momenteel hebben ze vijf kinderen in huis: één pleegdochter, drie gezinshuiskinderen en Femke heeft ook een biologische zoon.
Femke is begonnen met pleegzorg toen ze werkzaam was als kinderverpleegkundige. In het ziekenhuis kwam ze in contact met een ernstig ziek meisje. Het meisje moest in een pleeggezin geplaatst worden. Dat bleek helaas niet zo eenvoudig als gedacht. Dit heeft mij destijds enorm aangegrepen. Zelf was ik op dat moment nog niet zover om een pleegkind op te vangen, maar deze situatie heeft er wel aan bijgedragen dat ik serieuze stappen ben gaan ondernemen om mij als pleegouder in te zetten voor kwetsbare kinderen. Voor Maikel verliep deze weg iets anders. Hij kwam pas in aanraking met pleegzorg toen hij een relatie kreeg met Femke. “Femke zat dus al in de pleegzorg, maar voor mij was alles hierin nieuw. Ik was in het begin ook nog wel vrijheid gewend. Het is niet zo dat je die helemaal kwijtraakt, maar je krijgt wel een ander leven” legt hij uit.
Vanuit de pleegzorg zijn Femke en Maikel ruim 3 jaar geleden samen een gezinshuis gestart. “Uiteindelijk, doordat een van onze pleegkinderen meer zorg nodig had, zijn we verdergegaan als gezinshuis” vertelt Maikel. Een gezinshuis verschilt enigszins met een pleeggezin of zorggezin. In een gezinshuis worden namelijk kinderen opgenomen met een complexe zorgvraag, hierdoor wordt er ook intensievere begeleiding gegeven vanuit de jeugdzorginstantie. Daarnaast is het opvangen van gezinshuiskinderen het beroep van minstens één van beide ouders.
Een normale dag van een gezinshuisouder klinkt in eerste instantie als die van iedere andere ouder: op tijd het bed uit, de kinderen klaarmaken voor school, een deel van de kinderen ook wegbrengen en ophalen, de huishoudelijke klusjes en na het avondeten nog een spelletje spelen voordat de kinderen weer naar bed toe gaan. In de realiteit komt er echter nog veel meer bij kijken dan dat. “Wij kunnen op zondag niet gewoon even wat anders doen. Het blijft altijd doorgaan, want de kinderen zijn er gewoon altijd. Het enige rustmoment wat je hebt is wanneer ze op school zijn of op bed liggen” vertelt Maikel.
Over de vraag wat voor type mensen geschikt zijn voor gezinshuiszorg moeten Maikel en Femke even nadenken. “Vooral enthousiaste en flexibele mensen. Je moet over dingen heen kunnen stappen en de rust kunnen bewaren” zegt Femke en voegt later toe: “Je hebt daarnaast ook met veel mensen te dealen. Zoals de begeleiders vanuit de jeugdzorginstantie die regelmatig op huisbezoek komen. En er is veel wisseling in voogden waardoor er telkens weer een andere mening is en soms ook kennis die verloren gaat. Daar moet je wel tegen kunnen.” Maikel gaat ook verder op de vraag: “Wij willen vooral een veilige, stabiele thuishaven zijn voor de kinderen. Gezinshuiskinderen hebben structuur nodig. Ze hebben over het algemeen al een rugzakje en je moet dat rugzakje niet groter maken. Ik denk ook dat veel meer mensen gezinshuisouder zouden kunnen worden dan dat ze zelf denken. Het is een drempel die je over moet.”
Samen hebben ze hier destijds ook twijfel over ervaren. “Vooral twijfel of we wel geschikt waren en of mensen ons geschikt vonden. Achteraf zie je in dat dat helemaal niet zo werkt. Ik denk dat heel veel mensen hier geschikt voor zijn. Vroeger was een pleeggezin of een gezinshuis ook een heel bijzonder iets. Gelukkig is er nu meer bekendheid en informatie over te vinden” zegt Femke. Ze hoort vaak mensen die zeggen: “dat zou ik ook wel willen, maar ik heb een baan” of “zou ik dit wel kunnen?” Met die mensen gaat ze altijd in gesprek, want er is heel veel mogelijk.
Femke en Maikel adviseren dit voor iedereen die interesse heeft in pleegzorg of een baan als gezinshuisouder. “Ga eens luisteren bij mensen die dit al doen. Bijna alle pleegouders of gezinshuisouders staan daarvoor open en willen je graag helpen. Ook bij ons zijn mensen altijd welkom om hun vragen te stellen en te komen kijken” benadrukt Maikel. “Er zijn nog zoveel kinderen in Nederland die in een bepaalde situatie zitten waar ze uitgeholpen moeten en kunnen worden. Het is dan ook belangrijk dat de informatie richting nieuwe ouders goed wordt aangepakt.”
Niet alleen de kinderen groeien binnen een gezinshuis. Ook als gezinshuisouder blijf je jezelf ontwikkelen. Femke vertelt: “Het is een heel leuke, uitdagende rol, maar die wel altijd doorgaat. Het is ook een rol waarin je kunt groeien. Iedere dag leer je toch weer bij. Je hebt momenten waarop je denkt: dat heb ik misschien toch niet goed gegaan. De volgende keer probeer je het dan anders te doen, anders op te lossen of een ander gesprek te voeren. Daarin blijf je gewoon enorm groeien.”
— Femke
Het pleegezin van Daniëlle & Frank.
“Ik kan er enorm van genieten wanneer mijn pleegzoon bij me op de bank kruipt en tegen me aan komt hangen. Dat zijn heel bijzondere momenten en laat zien dat het kind zich ook echt veilig voelt bij ons”, vertelt Frank (48). Samen met Daniëlle (47) is hij al jaren actief in de pleegzorg en hebben ze meerdere pleegkinderen in huis gehad. Naast hun eigen dochter hebben ze momenteel een pleegzoon van 12 jaar.
De interesse voor pleegzorg ontstond bij Frank en Daniëlle ruim 15 jaar geleden. Op dat moment hadden ze geen vooruitzicht op een toekomst met een eigen kind. Ze zijn gaan kijken naar adoptiemogelijkheden in het buitenland. Ze kwamen echter vrij snel tot het besluit om de kinderwens dichter bij huis te zoeken. Hierbij zijn ze in contact gekomen met Rubicon Jeugdzorg. Uiteindelijk hebben ze samen toch nog een dochter mogen krijgen. Ondanks dat het traject rondom de pleegzorg hierdoor tijdelijk op een laag pitje kwam te staan, bleef hun wil hiervoor bestaan.
“Een aantal jaar na de geboorte van onze dochter hebben we ons weer aangemeld bij Rubicon Jeugdzorg. Het eerste gesprek met Rubicon hebben we als ontzettend prettig ervaren”, vertelt Frank. Het proces vanuit Rubicon bestaat uit verschillende fases. Denk aan een kennismakingsgesprek, voorlichting, bijeenkomsten, trainingen en uiteindelijk een goedkeuring. Bij de plaatsing wordt nauwkeurig gekeken wat het beste past bij zowel het kind als het gezin waarin het terecht komt. “De diversiteit onder pleegkinderen is enorm, waardoor een goede matching gewoon heel belangrijk is.”
Toen Daniëlle en Frank hun pleegzoon in huis kregen, was het een kindje van een paar weken oud. Het is per kind afhankelijk hoeveel informatie de pleegouders meekrijgen. Zo wisten Frank en Daniëlle vrijwel alleen de naam. Ondanks het gebrek aan achtergrondinformatie, hechtten ze zich snel aan het kind. Zo’n hechtingsproces kan vanuit een pleegkind vaak moeizamer verlopen, vooral als het kind al wat ouder is. Een kind dat geplaatst wordt in een pleeggezin komt meestal uit een problematieke omgeving en neemt zijn eigen rugzakje mee. “Je moet je echt kunnen verplaatsen in het pleegkind. Wat maakt nou dat het kind een bepaald soort gedrag vertoont?’’ legt Daniëlle uit.
“Een van de mooiste dingen aan de rol van pleegouder is dat je echt stappen ziet bij zo’n kind. Dat hij ondanks zijn beperkingen toch heeft kunnen bereiken waar die nu staat en dat jij daarin mee hebt kunnen helpen”, vertelt Daniëlle trots. Het is echter niet altijd even makkelijk. Niet alleen op het gebied van de - vaak toch wel intensieve - zorg. Maar ook het harde oordeel van omstanders kan zwaar vallen. “Er zijn situaties waarin je veel onbegrip vanuit de buitenwereld te horen krijgt. Er hangt al snel een oordeel over een kind en dat kan erg frustrerend zijn” deelt Daniëlle uit ervaring. Ook Frank kan zich hierin vinden: “Als pleegouder moet je goed in je schoenen kunnen staan. Je krijgt te maken met meerdere meningen over je situatie, het pleegkind of hoe je iets als pleegouder zou moeten doen. Het enige wat je kunt doen is je hart volgen, anders houd je het niet vol.”
Op de vraag of het gezin helemaal eigen voelt, antwoorden Frank en Daniëlle beiden volmondig ja. Wel kaarten ze aan dat het belangrijk is dat pleegouders zich goed bewust blijven dat het kind niet van hen is. “Doordat het pleegkind biologisch niet van jou is, herken je jezelf ook niet altijd in het kind. Je moet flexibel zijn om bepaalde gedragingen te kunnen plaatsen en daar ook mee om te kunnen gaan. Als je daarvoor open staat, voelt het al heel snel eigen. Het kind leert van ons, maar wij leren ook zeker van het kind” vertelt Frank.
Bij de opvoeding van een pleegkind krijg je als pleegouder te maken met diverse externe partijen. “Het is fijn dat er instanties zijn zoals Rubicon en Bureau Jeugdzorg. Dat je weet dat je het niet alleen hoeft te doen. Als wij ergens tegenaan lopen, weten we waar we terecht kunnen. Je kunt altijd vragen stellen, altijd bellen. De ondersteuning daarin is erg goed” benadrukt Daniëlle. Daarnaast onderhouden pleegkinderen in veel situaties het contact met hun biologische ouder(s). “De biologische moeder van onze pleegzoon is heel blij met ons en spreekt vaak haar waardering hiervoor uit. Het is fijn als je dat kunt bereiken met de biologische ouder. Dat het gewoon goed voelt en dat je dingen kunt afspreken met elkaar. Want die mogelijkheid is er.”
De rol van pleegouder is een grote verantwoordelijkheid, waar zeker niet te makkelijk over moet worden gedacht. Maar spijt of twijfel, dat hebben Daniëlle en Frank nooit ervaren. “We zijn begonnen met pleegzorg omdat het dichtbij ons stond. En daaruit voortgekomen is dat wij iets wilden doen voor de maatschappij” vertelt Frank. “Het is niet zo dat je met pleegzorg alleen je eigen gezin compleet wilt maken. Je wilt echt iets betekenen in de maatschappij en dan specifiek voor het jonge kind” vult Daniëlle aan.
Ondanks alle geweldige pleeggezinnen in Nederland, zijn er nog steeds genoeg kinderen voor wie nog geen geschikt gezin is gevonden. Jongeren en kinderen die dringend hulp nodig hebben. “Wij raden het andere gezinnen zeker aan om een pleegkind in huis te nemen. Absoluut”, zegt Frank. Naast een grote bijdrage aan de ontwikkeling van een kind, is het ook een verrijking van je eigen ik. Frank licht toe: “Je leert jezelf beter kennen. Het inleven in andere mensen, het horen van problematieken en het zien van hoe kinderen vooruitgaan of juist niet. Dit alles heeft mij persoonlijk zoveel inzichten gebracht in het leven en dat vind ik erg waardevol.”
— Daniëlle
Thuis door jou is een samenwerking van jeugdzorgorganisaties en Noord-Limburgse gemeenten.